SC-luxatie


Sternoclaviculaire ontwrichting

Slechts 1 tot 1,5% van alle luxaties betreft een ontwrichting van het SC-gewricht. Deze aandoening komt dus niet heel vaak voor. Juist door zijn zeldzaamheid wordt deze aandoening ook nog wel eens gemist.

 Symptomen en verschijnselen van een SC-luxatie

Het sleutelbeen kan op twee manieren uit de kom raken, naar voren of naar achteren toe. De variant waarbij het sleutelbeen naar voren toe staat ten opzichte van het borstbeen komt het vaakst voor.

Er zijn twee soorten SC-luxaties te onderscheiden, de acute en de chronische en/of terugkerende vorm. Acute luxaties naar voren toe zijn meestal het gevolg van een indirect trauma zoals een val waarbij men zich probeert op te vangen met de arm of een klap tegen de schouder. Een luxatie naar achteren kan zowel direct als indirect ontstaan, dus ook door een directe klap tegen het sleutelbeen. Vaak is een SC-luxatie onderdeel van een ernstiger verwonding. Dit is een belangrijke reden waarom dit letsel nog wel eens gemist wordt.

Bij een traumatische SC-luxatie scheurt de band tussn het sleutelbeen en de 1e rib, het costoclaviculaire ligament, hierbij raakt vaak ook de discus beschadigt. Mensen klagen dan over pijn en een harde zwelling ter hoogte van het SC-gewricht bij een luxatie naar voren. Wanneer er een luxatie naar achteren heeft plaatsgevonden dan is er juist een kuiltje waarneembaar.

Een luxatie naar achteren kan gevaarlijk zijn, omdat achter het sleutelbeen belangrijke structuren zoals de slokdarm, luchtpijp en vaat-zenuwbundels gelegen zijn.

Een traumatische luxatie kan aan een chronische of terugkerende luxatie ten grondslag liggen. Maar de oorzaak kan ook liggen in een aangeboren laxiteit (bandslapte). Vaak is er dan een overbeweeglijkheid of hypermobiliteit in meerdere gewrichten aanwezig. Ook de aanwezigheid van reumatische aandoeningen, artritis en artrose kan het risisco op een SC-luxatie vergroten. BIj een chronische luxatie is het sleutelbeen permanent uit de kom, bij een recidiverende luxatie is het SC-gewricht meer dan eens uit de kom geschoten.

De meeste mensen met chronische of terugkerende SC-luxaties hebben weinig klachten (meer).

 Diagnose en behandeling van een SC-luxatie 

De diagnose wordt gesteld op basis van een vraaggesprek en een lichamelijk onderzoek aangevuld met bijvoorbeeld een rontgenfoto of CT-scan. BIj een traumatische luxatie zal dit hoogstwaarschijnlijk allemaal op de eerste hulp gebeuren. Uiteraard dient er gekeken te worden naar bijkomend letsel, met name bij een luxatie naar achteren.

In het geval van een acute traumatische luxatie is het zaak om het sleutelbeen weer terug in de kom te zetten, dit wordt ook wel reponeren genoemd. Dit kan op twee manieren gebeuren, gesloten of open. BIj een gesloten repositie wordt het sleutelbeen onder narcose weer op zijn plek gezet. Daarna dient een aantal weken eenmitella gedragente worden. Hoe groter de schade is aan de discus en het kapsel en de banden van het SC-gewricht, hoe groter de kans op een chronische of terugkerende luxatie.

Wanneer het sleutelbeen naar achteren uit de kom is geschoten is een goede repositie belangrijk in verband met beschadiging van de achter het sleutelbeen gelegen structuren. Wanneer een gesloten repositie niet het gewenste resultaat geeft wordt gekozen voor een open repositie. Dit is een chirurgische ingreep waarbij het kapsel en de banden weer aan elkaar gehecht worden en het SC-gewricht, eventueel tijdelijk, gefixeerd wordt.

In het geval van chronische of terugkerende luxaties wordt in eerste instantie geprobeerd om deze conservatief te behandelen. Wanneer dit beleid faalt zal chirurgisch ingegrepen worden.

Na de repositie diend dus eerst een tijdje rust genomen te worden om de beschadigde structuren rondom het SC-gewricht te laten herstellen. Daarna is het zaak om weer te oefenen om de schouderbeweeglijkheid weer terug te krijgen.