Enkel


Een mens loopt in zijn of haar leven heel wat af. De enkel is een belangrijke schakel voor een goed looppatroon. Er worden hoge eisen aan de enkel gesteld die tijdens een afzet of sprong dienst doet als hefboom. Bij het staan en lopen moeten de enkel en voet voor balans en stabiliteit zorgen. De voet kan zich zelfs vervormen om zich aan de ondergrond aan te passen.

In dit artikel bespreken we de anatomie van het enkelgewricht. Onderaan vind je meer informatie over de verschillende aandoeningen van dit gewricht.

Botstructuren van de enkel

De enkel is samengesteld uit vier botstukken. De achtervoet bestaat uit twee botstukken, namelijk het sprongbeen en het hielbeen. Om daarna het enkelgewricht compleet te maken hebben we ook nog de twee botten van het onderbeen. Dit zijn het scheenbeen (tibia) en het kuitbeen (fibula). De uiteinden van het scheen- en kuitbeen vormen samen de enkelvork welke het sprongbeen omvatten. Aan de binnen- en buitenkant van de enkel zijn 2 grote knobbels zichtbaar. Dit zijn de malleolus lateralis aan de buitenkant en de malleolus medialis aan de binnenkant.

Het enkelgewricht bestaat uit een tweetal afzonderlijke gewrichten: het bovenste spronggewricht (articulatio talocruralis), dat gevormd wordt door de enkelvork en het sprongbeen. En het onderste spronggewricht (articulatio talocalcaneonavicularis) wat op zijn beurt bestaat uit de verbinding tussen sprongbeen, hielbeen en één van de voetwortelbeentjes.

Bewegingen van de enkel

De enkel kan in een aantal richtingen bewegen. Er kunnen hierin twee verschillende bewegingsmechanismen worden onderscheiden:

  • In het bovenste spronggewricht is het mogelijk om de voet te heffen en naar beneden te laten wijzen, deze bewegingen worden respectievelijk dorsaal- en plantairflexie genoemd.
  • Het onderste spronggewricht zorgt ervoor dat de hiel naar binnen en naar buiten kan kantelen.
    Tussen de voetwortelbeentjes en de middenvoetsbeentjes is maar weinig beweging mogelijk. Dit komt omdat de gewrichten omringd worden door stugge banden en kapsel. Samen met het onderste spronggewricht zorgen deze gewrichten ervoor dat de voetzool naar binnen of naar buiten gekanteld kan worden. Wanneer deze twee bewegingsmechanismen samenwerken spreken we over supinatie en pronatie. De belangrijkste functies van deze gewrichten zijn echter het aanpassen van de voet aan de ondergrond en het overdragen van kracht tussen de voor- en achtervoet. 

Kapsels en banden van de enkel

Het enkelgewricht is omgeven door een stevig kapsel dat alle botten van de enkel bijeen houdt. Dit kapsel is aan de binnenkant bekleed met een slijmvlies. Deze produceert een stroperige vloeistof wat de gewrichtsvlakken smeert waardoor de gewrichten soepel over elkaar kunnen glijden. Ook vinden we gewrichtssensoren terug in het gewrichtskapsel. De informatie die deze sensoren opvangen tijdens bewegen wordt doorgespeeld naar het zenuwstelsel en die sturen vervolgens de spieren aan die kunnen corrigeren waar het nodig is. Dit noemen we ook wel bewegings- en positiezin of propriocepsis. Wat we hiermee bedoelen wordt duidelijk wanneer we proberen op één been te blijven staan. Er vinden dan continu kleine aanpassingen in de werking van de spieren rondom de enkel plaats om ervoor te zorgen dat we kunnen blijven staan.

Het gewrichtskapsel wordt daarnaast nog extra verstevigd door gewrichtsbanden, de ligamenten. Deze banden vinden we zowel aan de binnen- als aan de buitenkant van de enkel. Aan de binnenzijde vinden we het zeer sterke ligamentum deltoideum. Dit is een driehoekig complex van een viertal banden.

ankle-ligaments-medial-deltoid-ligament-ligamentum-deltoideum-tibiotalaris-anterior-posterior-tibiocalcanea-tibionavicularis-tibiotalar-tibiocalcaneal-tibionavicular-side-skin-names
Aan de buitenkant van de enkel vinden we drie belangrijke banden. Deze moeten er samen voor zorgen dat de beweging van de voet naar binnen toe wordt afgeremd. Zij raken vaak beschadigd bij een verzwikking van de enkel.

ankle-ligaments-lateral-ligament-ligamentum-tibiofibulare-anterius-inferius-talofibulare-calcaneofibulare-calcaneus-talus-tibia-fibula-side-skin-names

Spieren en pezen van de enkel

Een veelvoud aan spieren en pezen zorgt ervoor dat we de enkel en de voet kunnen bewegen. Aan de achterkant van het onderbeen zitten een drietal spieren die ervoor zorgen dat we de voet naar beneden kunnen bewegen, dit zijn de plantairflexoren. Dit zijn de kuitspieren die gezamenlijk de triceps surae worden genoemd en samenkomen in de achillespees. De m. gastrocnemius is een kuitspier die over zowel de knie als de enkel loopt en daardoor de knie ook nog een beetje helpt buigen. Deze spier bestaat uit twee delen die die de ronde vorm aan de kuit geven. Daaronder ligt de m. soleus, dit is een hele brede en platte spier. Als derde is er nog de m. plantaris in de knieholte. Dit is maar een kleine spier met een hele lange pees en deze werkt samen met de m. gastrocnemius. Doordat deze spier maar heel klein is, is zijn bijdrage in het bewegen van de knie en de enkel echter gering.
Daarnaast zijn er nog een aantal spieren die plantairflexie niet als belangrijkste functie hebben, maar hier wel aan kunnen bijdragen, dit zijn met name de buigers van de tenen en de stabilisatoren van de enkel.

lowerleg-musculus-triceps-surae-calf-muscle-gastrocnemius-mediale-laterale-soleus-achilles-tendon-tuber-calcanei-back-skin-names

De voet wordt geheven door de dorsaalflexoren van de enkel. Deze vinden we meer aan de voorkant en zijkant van het onderbeen. De belangrijkste is hierbij de m. tibialis anterior, die de voetzool ook naar binnen omhoog kan trekken. Maar ook hier vinden we weer een aantal andere spieren die meehelpen om deze beweging te maken.

Het draaien van de voetzool naar binnen en naar buiten wordt gedaan door respectievelijk de invertoren en de evertoren. Deze spieren bevinden zich veelal aan de binnen- en de buitenkant van het onderbeen.

Voor het buigen van de tenen vinden we spieren terug die vanuit het onderbeen onder de voet doorlopen, of in de voetzool beginnen. Om de tenen te bewegen is er voor elke teen een afzonderlijke pees. Ditzelfde geldt voor het strekken van de tenen, alleen vinden we deze spieren terug aan de voorkant van het onderbeen en de voet.

Foot-lateral-bone-muscle-connective          foot-tendons-medial

Slijmbeurzen van de enkel

Aangezien rond elk gewricht verschillende structuren over elkaar heen bewegen, kan hier wrijving ontstaan. Om te voorkomen dat die wrijving problemen oplevert zijn er rond de enkel slijmbeurzen aanwezig. De belangrijkste slijmbeurzen rond de enkel vinden we tussen het hielbeen en de achillespees (bursa retrocalcanea) en tussen de achillespees en de huid (bursa subcutanea calcanea). Verder is er een slijmbeurs aanwezig tussen de knobbel aan de binnenkant van de enkel en de huid (bursa subcutanea van de mediale malleolus).

Aandoeningen van de enkel

Hier leest u meer over verschillende vaak voorkomende aandoeningen van de enkel: