AC-gewricht


Het AC-gewricht wordt met een moeilijk woord ook wel het acromioclaviculair gewricht genoemd. Dit gewrichtje is heel erg klein maar wel van groot belang. Het beweegt mee met vele schouderbewegingen en moet een groot gewicht van de schouder, arm en hand dragen. Het is daarom ook niet heel erg gek dat er regelmatig klachten in dit gewrichtje optreden.

In dit artikel bespreken we de anatomie van het AC-gewricht. Onderaan vind je meer informatie over de verschillende aandoeningen van dit gewricht.

AC-gewricht

Botstructuren van het AC-gewricht

Het AC-gewricht is het gewrichtje tussen het uiteinde van het sleutelbeen (de clavicula) en het acromion. Het acromion is een uitsteeksel van het schouderblad en wordt in de volksmond ook wel schouderdak genoemd. De gewrichtsuiteinden zijn bedekt met kraakbeen en tussen beide uiteinden bevindt zich een discus, wat een soort kraakbeenschijfje is.

Onder het AC-gewricht bevindt zich de processus coracoideus. Dit is een klein dun haakvormige botuitsteeksel dat bij het schouderblad hoort. Hieraan hechten zich diverse pezen en gewrichtsbanden. Deze stabiliseren samen met het schouderdak het schoudergewricht. Dankzij het AC-gewricht is het onder andere mogelijk dat wij onze armen boven het hoofd kunnen tillen.

AC-gewricht anatomie botten

Bewegingen van het AC-gewricht

De bewegingen in het AC-gewricht zijn beperkt en vinden met name plaats wanneer de arm boven de 90° wordt bewogen. Verder helpt het AC-gewricht ook bij bijna alle bewegingen van de arm. Voornamelijk bij het heffen van de schouder en bij het bewegen van de arm van het lichaam af (abductie).

Bij het heffen van de arm beweegt het sleutelbeen omhoog. Ook treedt er een rotatie van het sleutelbeen op. Als het sleutelbeen en/of het acromion bewegen, vindt er beweging plaats in het AC gewricht.

Wanneer er verdenkingen zijn van problematiek in het AC-gewricht, dan zal er onder andere een provocerende horizontale adductie test gedaan worden om het AC-gewricht te testen. Hierbij wordt de arm langs de borstkas gebracht. Dit zet het AC-gewricht onder druk en kan bij pijn een probleem in het AC-gewricht aantonen.

Kapsels en banden van het AC-gewricht

Het AC-gewricht is rondom verstevigd door een sterk kapsel, gevuld met gewrichtsvocht. Daarnaast is het omgeven door een paar hele sterke gewrichtsbanden die we ook wel ligamenten noemen. De gewrichtsbanden verbinden bot aan bot en zorgen samen met het gewrichtskapsel voor een hele stevige structuur die het gewricht stabiel houdt. Het zorgt er onder andere voor dat het sleutelbeen zich niet teveel kan verplaatsten ten opzichte van het schouderdak.

AC-gewricht kapsels en banden

De belangrijkste gewrichtsband die het AC-gewricht rechtstreeks bij elkaar houdt is het lig. (ligament) acromioclaviculare. Deze loopt precies van het einde van het sleutelbeen naar het schouderdak. Net daaronder ligt het lig. coracoacromioale die het lig. acromioclaviculare ondersteunt in zijn functie. Deze hecht net als het lig. acromioclaviculare aan het schouderdak aan.

Het lig. coracoclaviculaire bestaat uit twee ligamenten; het lig. trapezoideum en het lig.conoideum. Deze gewrichtbanden hechten zich aan het sleutelbeen en verbinden het schouderblad met het sleutelbeen. Dit geeft stabilisatie in het AC-gewricht.

Spieren en pezen van het AC-gewricht

Er zijn diverse spieren en pezen die rondom het AC-gewricht liggen. De m. supraspinatus loopt vanaf het schouderblad onder het sleutelbeen door en eindigt op de kop van de bovenarm. Kenmerkend van deze spier is dat hij direct onder het AC-gewricht door loopt. Bij irritatie van deze spier kan er een zogenaamd impingementsyndroom (inklemming van de pees van de m. supraspinatus) ontstaan doordat de pees van de musculus supraspinatus klem komt te zitten in de ruimte onder het schouderdak, de subacromiale ruimte.

AC-gewricht spieren subscapularis en supraspinatus

Direct op het acriomion hecht zich een gedeelte van de spier die we m. deltoideus noemen aan. Dit deel zorgt voor een zijwaartse beweging omhoog van de bovenarm.

Een ander gedeelte van de m.deltoideus, het voorste gedeelte, hecht zich vast aan het sleutelbeen. Dit gedeelte van de m. detoideus zorgt voor het voorwaarts heffen en het naar binnen draaien van de bovenarm. Wanneer deze spier aangespannen wordt zorgt dat voor beweging in het AC-gewricht.

Een andere spier die zich ook aanhecht aan het sleutelbeen is een gedeelte van de grote borstspier (de m. pectoralis major pars clavicularis). De functie van deze spier is eveneens het voorwaarts heffen van de arm wat indirect beweging in het AC-gewricht tot gevolg heeft.

Slijmbeurzen van het AC-gewricht

Rond het AC-gewricht bevinden zich een aantal zakvormige holtes. Deze holtes noemen we de slijmbeurzen, ofwel de bursa. Een bursa is een holte die gevuld is met gewrichtsvocht wat zorgt voor een goede smering tussen bewegende delen van het gewricht. Dit is nodig zodat het gewricht zich nagenoeg zonder wrijving kan bewegen.

AC-gewricht slijmbeurzen

De slijmbeurzen bevinden zich op de plekken waar de wrijving het hevigst is; tussen huid en bot, tussen pees en huid en tussen pezen en botten.

De belangrijkste slijmbeurs in de buurt van het AC-gewricht bevindt zich tussen het schouderdak en het bovenste gedeelte van de kop van de bovenarm; de bursa subarcomialis. Deze slijmbeurs zorgt ervoor dat de spieren soepel langs het acromion kunnen glijden.

Aandoeningen van het AC-gewricht

De meest voorkomende aandoeningen van het AC gewricht zijn luxatie (uit de kom gaan), artrose (slijtage) en artritis (ontstekingen). Klik op de naam van de aandoening voor meer informatie.