Heupdysplasie


Congenitale heupdysplasie is een aangeboren, abnormale ontwikkeling van het heupgewricht waardoor de kop niet goed in de kom past. Dit zorgt voor instabiliteit, en in ernstige gevallen een ontwrichting van de heup. Bij baby’s kan na de geboorte deze diagnose vastgesteld worden. Vaak wordt dit op het consultatiebureau opgemerkt, meestal in de leeftijd tussen drie en zes maanden.

Symptomen en verschijnselen van heupdysplasie

De symptomen van heupdysplasie zijn; pijn in de onderrug, liesstreek of bil. Daarnaast kan er spierpijn te voelen zijn in het bovenbeen die kan uitstralen naar de knie. Kenmerkend is dat iemand aangeeft dat er pijn is bij slenteren en er een duidelijke startpijn aanwezig is. Op den duur kan iemand zelfs mank lopen omdat er geprobeerd wordt om de heup te ontzien. De heup is minder beweeglijk en iemand ervaart het gevoel van door de heup zakken. Op den duur leidt dit tot vervroegde artrose van de heup.

Diagnose en behandeling van heupdysplasie

De diagnose kan gesteld worden middels röntgenfoto’s van de heupen. Hoe eerder de diagnose dysplasie gesteld wordt en adequate behandeling gestart kan worden, hoe beter. Wanneer de aandoening ontdekt wordt net na de geboorte kan de behandeling bestaan uit het centreren van de heupkop in de heupkom, waarna deze gefixeerd wordt  met een zogenaamde spreidbroek. Als de heupdysplasie niet op jonge leeftijd ontdekt wordt kan dit op latere leeftijd slijtage van het heupgewricht geven. Een operatie kan dan noodzakelijk zijn. Een operatie heeft dan als doel de pasvorm van de heup te optimaliseren. Wanneer er sprake is van ernstige slijtage als gevolg van de dysplasie is vaak een heup vervangende operatie  nodig.