Breuken os scaphoideum


Breuken van het os scaphoideum

Een botbreuk van het os scaphoideum komt met regelmaat voor, maar wordt nog wel eens gemist bij het eerste onderzoek. Een breuk van dit botje ontstaat meestal door een val op de uitgestrekte arm. Kenmerkend is een verminderde buiging van de pols  en pijnklachten. Indien niet goed behandeld kunnen ze daardoor leiden tot een pseudoartrose. Dit betekend dat de breuk niet goed heelt waardoor er beweging tussen de botstukken blijft bestaan en zich zodoende een ‘nepgewricht’ vormt.

Diagnose van een breuk van het os scaphoideum

Druk op het kuiltje aan het begin van de duim geeft herkenbare klachten. Röntgenonderzoek is nodig om deze breuk te diagnosticeren. Wanneer de klachten overeenkomen met een breuk van dit botje, maar de röntgenfoto dit (nog) niet laat zien dan wordt er preventief een gipsspalk aangelegd. Na 10 dagen wordt er opnieuw een foto gemaakt en gekeken of iemand nog langer in het gips moet of niet. Een botscan kan eventueel een aanvullend onderzoek zijn.

Behandeling van een breuk van het os scaphoideum

Bij een stabiele breuk wordt de pols geïmmobiliseerd door middel van gips. Bij fracturen van het midden en het onderste gedeelte van het os scaphoideum kan, zelfs 6 maanden na de fractuur, nog genezing door immobilisatie voorkomen. Wanneer er in het bovenste gedeelte een fractuur gevonden is moet men bedacht zijn op avasculaire necrose. Avasculaire necrose is een onderbreking van de bloedtoevoer naar het bot waardoor het bot afsterft.

Niet-stabiele breuken kunnen door middel van een operatie weer goed gezet worden. Dit kan alleen wanneer beide bothelften intact zijn en er geen sprake is van avasculaire necrose. Wanneer er toch sprake is van artrose en/of avasculaire necrose wordt er een partiële polsarthrodese uitgevoerd. De pols wordt dan gedeeltelijk vastgezet waardoor de pijnklachten aanzienlijk verminderen.

Zowel bij een conservatieve als een operatieve behandeling zal na afloop gerevalideerd moeten worden. Een fysiotherapeut kan begeleiding bieden bij het verbeteren van de beweeglijkheid van de pols en het versterken van de spieren.