Artrose enkel


Artrose van de enkel

We kunnen spreken van artrose in de enkel als er sprake is van een verminderde kwaliteit van het kraakbeen. De kraakbeenlaag van de enkel verdwijnt langzaam. Dit gebeurt meestal als gevolg van het ouder worden, maar kan ook vervroegd ontstaan door een trauma of bijvoorbeeld reuma. Het bot dat onder het kraakbeen ligt komt hierdoor bloot te liggen. Doordat de kraakbeenlaag ontbreekt, bewegen de boteinden in het enkelgewricht niet meer soepel over elkaar heen. Er ontstaat wrijving tussen de botten en dit geeft irritatie en pijn.

Kenmerken van artrose in de enkel zijn, pijn, stijfheid en vochtophoping rond de enkel. De diagnose kan gesteld worden door een fysiotherapeut of een arts. Een huisarts kan eventueel doorverwijzen naar een orthopeed die naar aanleiding van een vraaggesprek, lichamelijk onderzoek en röntgenonderzoek de mate van artrose kan bepalen. Op basis hiervan kan een behandeltraject uitgezet worden. De behandeling zal in eerste instantie bestaan uit pijnstillende medicijnen en een ontstekingsremmer om de pijn en zwelling te verminderen. Een fysiotherapeut kan tips en informatie geven hoe om te gaan met de klachten en kan een beweegprogramma maken om de spieren rondom de enkel sterker te maken en het gewricht soepel te houden. Wanneer deze behandelingen niet voldoende werken, kan een operatie nodig zijn. Bij de operatie kan er een aantal dingen gedaan worden. In de eerste plaats wordt er geprobeerd het gewricht ‘schoon’ te maken. Tijdens een kijkoperatie wordt het afwijkende kraakbeen dan verwijderd en wordt de oppervlaktes glad gemaakt. Wanneer dit niet voldoende werkt kan een enkelprothese overwogen worden. De orthopedische chirurg vervangt het enkelgewricht dan door een totale enkelprothese.

De eerste paar weken na de operatie mag de voet niet belast worden en kan er gips gegeven zijn. Daarna kan fysiotherapie helpen om de kracht en mobiliteit in het enkelgewricht weer terug te krijgen.