Borstwervelkolom


Wanneer we het over de rug hebben, dan denken de meeste mensen vooral aan het onderste deel van de rug. Maar tussen de onderrug en de nek zit nog een groot gedeelte van de wervelkolom, de borstwervelkolom. Dit is zelfs het grootste gedeelte van de rug.

In dit artikel bespreken we de anatomie van de borstwervelkolom. Onderaan vind je meer informatie over de verschillende aandoeningen van deze gewrichten.

Botten en gewrichten van de borstwervelkolom

De borstwervelkolom, ook wel thoracale wervelkolom of bovenrug genoemd, bestaat uit 12 borstwervels.  Bijzonder aan dit deel van de wervelkolom is dat de ribben aan deze wervels vastzitten. Op deze manier biedt de borstwervelkolom samen met de ribben bescherming aan vitale organen zoals het hart en de longen.

De borstwervels zien er eigenlijk allemaal ongeveer hetzelfde uit. Zij hebben wervellichamen, die naar beneden toe geleidelijk aan groter worden. Aan de achterkant van dit wervellichaam zijn links en rechts gewrichtsvlakken aanwezig voor de ribben. De 1e en de 12e rib maken contact met één wervellichaam. Alle tussengelegen ribben zijn verbonden met twee wervels. De wervels maken contact met elkaar via de wervellichamen waar nog een tussenwervelschijf tussen ligt en via de facetgewrichten die meer naar achteren liggen.

Onmiddellijk achter het wervellichaam bevindt zich een gat dat aan de achterkant begrensd wordt door de wervelboog. Alle gaten in de wervels samen vormen van boven naar beneden het wervelkanaal. Dit kanaal bied bescherming aan het kwetsbare ruggenmerg dat hier doorheen loopt.  Op de wervelboog bevinden zich een aantal uitsteeksels. De processus spinosus steekt uit naar achteren en de processus transversus steekt beiderzijds uit naar de zijkant. De wervelboog heeft aan de onderkant een soort inkeping, deze is bedoeld als opening voor de links en rechts uittredende zenuwen. Het opstaande randje dat wel op de wervellichamen van de nekwervels aanwezig is, ontbreekt bij de borstwervelkolom.

Door de aanwezigheid  van de ribben is de beweeglijkheid van de borstwervelkolom beperkt in bepaalde richtingen. Zo is het strekken van de borstwervelkolom de beweging met de grootste uitslag, terwijl voorover- en zijwaarts buigen en draaien veel minder goed mogelijk zijn.

Kapsels en banden van de borstwervelkolom

De borstwervels worden, net als alle andere wervels, met elkaar verbonden door middel van een gewrichtskapsel en lange en korte banden, ook wel ligamenten genoemd. Dit zijn de banden die liggen aan de voor- en achterzijde van het wervelkanaal en de banden tussen de uitsteeksels naar de achter- en zijkant. Elk facetgewricht wordt omgeven door een gewrichtskapsel dat nog versterkt worden met enkele banden.

Er zijn twee lange banden die over de gehele lengte van de wervelkolom lopen. De ene band loopt aan de voorkant en de andere aan de achterkant van de wervellichamen. Zij hechten zich aan de boven- en onderranden van de wervellichamen en zitten ook vast aan de tussenwervelschijven. De band aan de voorkant is breder en sterker dan de achterste.

Tussenwervelschijven van de borstwervelkolom

Tussen elke borstwervel vinden we een tussenwervelschijf terug, ook wel discus genoemd. Deze tussenwervelschijven zijn opgebouwd uit ringen van vezelig kraakbeen die naar buiten toe steeds meer collageen (bindweefsel) bevatten.  In het centrum van deze ringen bevindt zich een soort gel, de nucleus pulposus.

Deze tussenwervelschijven zorgen voor schokdemping van de wervelkolom en het staat ook toe dat we de wervelkolom beter kunnen bewegen. Daarnaast zorgt het voor meer ruimte tussen de wervels waardoor de banden en spieren op spanning blijven en er meer ruimte is voor de zenuwen om naar buiten te gaan.

De tussenwervelschijven kunnen gezien worden als een soort spons, zij absorberen water wanneer de belasting van de wervelkolom laag is. Maar zij worden samengeperst en uitgeknepen als er gewicht op rust. Om deze reden zijn we ’s ochtends wat langer dan in de avond, onder het lichaamsgewicht worden de tussenwervelschijven wat dunner. Met een toenemende leeftijd verliezen de tussenwervelschijven het vermogen om water op te nemen en worden zij blijvend platter.

Van voren en achteren gezien liggen de wervels in één lijn. Wanneer we van de zijkant kijken dan zien we dat de borstwervelkolom bol is naar achteren toe, de thoracale kyfose. In zijn geheel kent de wervelkolom meer van dit soort krommingen. Deze krommingen dragen bij aan de schokdemping van de wervelkolom.

Spieren van de borstwervelkolom

Net als de banden zijn er ook lange en kortere spieren aanwezig in de bovenrug. Aan de achterkant van de borstwervelkolom vinden we de lange rugstrekkers. Zij lopen over de gehele lengte aan weerszijde van de wervelkolom. Daarnaast zijn er aan de achterkant ook nog kortere spieren terug te vinden die tussen de processus transversus en processus spinosus van de wervels lopen. Zij hebben als taak de wervelkolom te stabiliseren. Omdat er ook ribben aan de borstwervelkolom vastzitten zijn hier ook spieren aanwezig, zij doen onder andere dienst als hulpademhalingsspieren. Er zijn ook nog spieren die het schouderblad met de borstwervelkolom verbinden. Door het aanspannen van deze spieren kan het schouderblad bewogen of gestabiliseerd worden.

Aan de voorkant van de borstwervelkolom vinden we geen spieren die hier aanhechten. Beweging vind dan plaats door het aanspannen van de spieren van de buik.

Zenuwen van de borstwervelkolom

Aan de achterkant van de wervellichamen loopt het wervelkanaal waarin het ruggenmerg ligt. Vanuit het ruggenmerg van de bovenrug  treden links en rechts zenuwen uit die met name de romp en een deel van de arm verzorgen. Elke zenuw heeft zo zijn eigen sensorische en/of motorische taak, wat betekent dat zij elk een gedeelte van het gevoel en de aansturing van enkele spieren voor hun rekening nemen.

Aandoeningen van de bovenrug

Via onderstaande links is meer informatie te vinden over vaak voorkomende aandoeningen van de bovenrug: