Elleboog


Het ellebooggewricht, ook wel articulatio cubiti genoemd, is het gewricht tussen de bovenarm en de onderarm. De elleboog is een deel van het bewegingsapparaat dat essentieel is voor het functioneren van de arm als geheel. Dit gewricht stelt ons in staat om de arm te buigen, te strekken en de onderarm te draaien. Klachten van de elleboog komen relatief vaak voor en hebben grote invloed op de uitvoering van alledaagse activiteiten.

In dit artikel bespreken we de anatomie van het ellebooggewricht. Onderaan vind je meer informatie over de verschillende aandoeningen van dit gewricht.

Botstructuren van de elleboog

De elleboog is samengesteld uit drie botten. Dit zijn het opperarmbeen (humerus), de ellepijp (ulna) en het spaakbeen (radius). Deze vormen samen drie verschillende gewrichten die omhuld zijn door één gezamenlijk gewrichtskapsel.
Het grootste gewricht vinden we tussen het opperarmbeen en de ellepijp en heeft als Latijnse benaming het articulatio humero-ulnaris. Dan is er nog een gewricht tussen het opperarmbeen en het spaakbeen wat ook wel het articulatio humero-radialis genoemd wordt. Tot slot vinden we nog twee gewrichten die gevormd worden door het spaakbeen en de ellepijp. Eén ervan bevindt zich in de elleboog, dit is het articulatio radio-ulnaris proximalis. Het andere gewricht maakt onderdeel uit van de pols, dit is het articulatio radio-ulnaris distalis.

elbow-joint-bones-radius-ulna-humerus-side-skin-names

 

Bewegingen van de elleboog

Het buigen en strekken van de elleboog vindt plaats in het humero-ulnaire gewricht. Omdat hier alleen buiging en strekking mogelijk is wordt dit ook wel een scharniergewricht genoemd.
Het humero-radiale gewricht lijkt meer op een kogelgewricht. Ook hier vind buiging en strekking plaats, maar door zijn vorm is hier ook draaiing van de onderarm mogelijk. Deze bewegingen worden echter wat beperkt doordat de ellepijp in de weg ligt.
Dan is er nog het radio-ulnaire gewricht. Hier is het alleen mogelijk om de onderarm te draaien. Het spaakbeen rolt dan over de ellepijp waardoor we in staat zijn om de handpalm naar boven (supinatie) en naar beneden te draaien (pronatie). Dit gaat gepaard met een beweging in het polsgewricht.

Het gewricht tussen het spaakbeen en de ellepijp is te vinden tussen de beide uiteinden bij de elleboog. Het kopje van het spaakbeen wordt tegen de ellepijp gehouden door een band die er als een lus omheen ligt. Dit gewricht is een rolgewricht en daarom is het draaien om de lengteas van de onderarm mogelijk.

 Kapsels en banden van de elleboog

Om de botten van een gewricht bij elkaar te houden en de verbinding hiertussen te verstevigen, wordt het omringd door een gewrichtskapsel. Het kapsel van de elleboog is relatief dun, maar wordt plaatselijk verstevigd door ligamenten, dit zijn de gewrichtsbanden. Er zijn drie banden die van groot belang zijn voor de elleboog. Dit zijn het ligamentum collaterale ulnare, ligamentum collaterale radiale en ligamentum annulare radii. Het lig. collaterale ulnare is een band die aan de binnenkant van de elleboog van boven naar beneden loopt. Deze begint smal op de knobbel aan de binnenkant van de elleboog en waaiert daarna uit en zet zich vast op de ellepijp. Deze band zorgt ervoor dat de elleboog zijwaartse krachten kan opvangen en voorkomt als het ware een X-stand van de elleboog. Dit is een beweging waarbij de elleboog naar binnen en de onderarm naar buiten gaat en wordt ook wel valgus genoemd. Het ligamentum collaterale radiale bevindt zich aan de buitenkant van de elleboog en is smaller dan de binnenste band. Eigenlijk doet deze band het tegenovergestelde van de band aan de binnenkant van de elleboog. Hij zorgt er namelijk voor dat de beweging van de onderarm naar buiten toe afgeremd wordt. Op die manier wordt een O-stand van de elleboog voorkomen.  Dan is er nog het  ligamentum annulare radii. Dit is een ligament dat als een lus om het kopje van het spaakbeen zit en hem zodoende op zijn plek houdt.

Kraakbeen van de elleboog

De uiteinden van de botten in de elleboog zijn allemaal bekleed met kraakbeen. Dit zorgt ervoor dat de botten soepel over elkaar heen kunnen glijden. Kraakbeen bevat geen zenuwen en bloedvaten en daarom kan kraakbeen ook geen pijn doen.
De binnenkant van het kapsel produceert een stroperige vloeistof die vergeleken kan worden met kippeneiwit. Het kraakbeen wordt gevoed door voedingsstoffen die vrijkomen uit dit gewrichtssmeer. Daarnaast zorgt dit gewrichtssmeer ervoor dat er zo min mogelijk wrijving in het gewricht is.

Spieren en pezen van de elleboog

Zoals  eerder vermeld is buigen een belangrijke functie van de elleboog. Hiervoor zijn twee spieren erg belangrijk. Dit zijn de m. biceps brachii en de m. brachialis  welke aan de voorkant van de bovenarm liggen. De m. biceps brachii bestaat uit twee delen en wordt duidelijk zichtbaar als we de ‘spierballen’ laten zien. De m. brachialis is een plattere spier die onder de spierbal ligt. De m. triceps brachii stelt ons in staat om de elleboog te strekken en bevindt zich aan de achterkant van de bovenarm. Zoals de naam al doet vermoeden bestaat de triceps uit 3 delen.
Het naar beneden draaien van de handpalm wordt mogelijk gemaakt door de m. pronator teres en de m.pronator quadratus. De handpalm wordt naar boven gedraaid door een samenwerking tussen de m. biceps brachii en de m. supinator.  Aan de buiten- en binnenkant van de elleboog ontspringen de buigers en strekkers van de pols en vingers, maar deze hebben geen grote invloed op het bewegen van de elleboog.

Slijmbeurzen van de elleboog

Slijmbeurzen vinden we terug op plekken waar wrijving kan ontstaan tussen botten, pezen en huid. Ze zijn dus ook rond de elleboog aanwezig. Een slijmbeurs of bursa is een soort zakje dat gevuld is met dezelfde vloeistof als het gewrichtsvocht en dient als een stootkussentje. Zo heeft het ellebooggewricht  een belangrijke slijmbeurs aan de achterkant. Deze bursa olecrani bevindt zich op de punt van de elleboog.

 Aandoeningen van de elleboog

Vaak voorkomende aandoeningen van de elleboog zijn: