Handwortel en middenhand


Het is duidelijk wat de vingers doen, hiermee kunnen we typen, dingen vastpakken of iets aanwijzen. Met de pols kunnen we de hand als het ware in de goede richting laten wijzen. Maar wat doen we eigenlijk met het deel dat tussen de pols en de vingers zit? De handwortel en middenhand?

In dit artikel bespreken we de anatomie van de borstwervelkolom. Onderaan vind je meer informatie over de verschillende aandoeningen van deze gewrichten.

Botstructuren van de handwortel en middenhand

De handwortel en middenhand bestaan samen uit 13 botjes. Zo zijn er acht handwortelbeentjes en vijf middenhandsbeentjes. De handwortelbeentjes zijn gerangschikt in twee rijen van vier waarbij de onderste rij drie botjes naast elkaar heeft met  één botje erbovenop. Deze rij maakt samen met het uiteinde van de onderarm het polsgewricht. De rij die contact maakt met de middenhandsbeentjes telt vier handwortelbotjes naast elkaar. De handwortelbotjes zijn allemaal verschillend van vorm en grootte. De manier waarop de botjes liggen heeft wel wat weg van een mozaïek.

forearm-wrist-carpal-bones-hamate-triquetrum-pisiform-lunate-scaphoid-trapezium-trapezoid-capitate-front-skin-names

Voor elke vinger is er één middenhandsbeentje aanwezig. Grofweg gezegd zien de middenhandsbeentjes van de vingers er ongeveer hetzelfde uit. Behalve die van de duim, die is een stuk korter en ook de gewrichtsvlakken wijken wat af van de rest.

Bewegingen van de handwortel en middenhand

De handwortelbeentjes zijn niet te bewegen zonder dat andere delen van de hand of pols meebewegen. Tenzij de botjes passief worden bewogen, dat wil zeggen door een kracht van buitenaf. Dit komt omdat er geen spieren eindigen op de handwortelbeentjes op één botje na; het os pisiforme dat bovenop een ander botje ligt. Wanneer bijvoorbeeld de pols bewogen wordt, dan bewegen de botjes van de onderste rij wel een beetje mee. Het doel hiervan is om de beweging te ondersteunen en de bewegingsuitslag wat groter te maken. Tussen de twee rijen is nog wel wat beweeglijkheid mogelijk zoals bij het strekken en het zijwaarts bewegen van de pols. Tussen de botjes van de bovenste rij is onderling maar heel weinig beweging mogelijk. Bij deze rij geldt een beetje het alles-of-niets principe; ze bewegen allemaal tegelijk of allemaal niet.

De gewrichten tussen de handwortelbeentjes en de middenhandsbeentjes laten ook in wisselende mate beweging toe. Zo is het bij de duim behoorlijk wat beweging mogelijk door de vorm van het gewricht wat ook wel een zadelgewricht genoemd wordt. De duim kan hier buigen en strekken, naar binnen en naar buiten bewogen worden en wat gedraaid worden. De bewegingen in de andere gewrichten zijn een stuk minder, vooral in de wijs- en middelvinger is vrijwel geen beweging mogelijk. In de ringvinger en pink is weer wat meer beweeglijkheid te vinden.

Hand-dorsal-bony-anatomy

Kapsel en banden van de handwortel en middenhand

Het gewrichtskapsel en de banden zorgen samen voor stabiliteit van de gewrichten. De banden kunnen hierbij gezien worden als verstevigingen van het kapsel. In dit kapsel en deze banden zijn allerlei sensoren aanwezig die informatie over de stand van de gewrichten doorgeven naar de hersenen. Dit wordt ook wel de positiezin of propriocepsis genoemd. De binnenkant van het gewrichtskapsel is bekleed met een slijmvlieslaagje die smeervloeistof produceert om de gewrichten soepel over elkaar te laten glijden. De gewrichten van de handwortel en middenhand liggen allemaal binnen hetzelfde gewrichtskapsel, met uitzondering van het zadelgewricht van de duim. Dit kapsel gaat helemaal buitenom de botjes. Naast dit kapsel zijn er banden aanwezig aan de voor- en achterkant, maar zijn er ook talloze bandjes die de botjes onderling met elkaar verbinden. Op deze manier ontstaat er een wirwar aan bandjes die de botjes stabiliteit bieden. De aanwezigheid van deze bandjes beperkt wel mede de bewegingsvrijheid van de gewrichten.

 Spieren van de handwortel en middenhand

Zoals gezegd eindigen er geen spieren op de handwortelbeentjes behalve op het os pisiforme. Dit botje ligt aan de basis van de pinkmuis. Er zijn wel enkele kleine spieren die beginnen op één of enkele botjes van de handwortel en van daaruit bijvoorbeeld de duim en pink aansturen. Stabiliteit van deze gewrichten komt dus voornamelijk voor de rekening van de pasvorm van de gewrichten en het kapsel- bandapparaat dat eromheen ligt.

Op de middenhandsbeentjes hechten wel allerlei spieren aan.  Zo eindigen hier bijvoorbeeld enkele buigers en strekkers van de pols die vanuit de onderarm komen. Ook enkele spieren van de duim hebben hun oorsprong in de onderarm en eindigen op het middenhandsbeentje van de duim. Ook zijn hier spieren aanwezig die verder doorlopen richting de vingers om deze te kunnen buigen, strekken en spreiden.

Aandoeningen van de handwortel en middenhand

enkele veelvoorkomende aandoeningen van de handwortel en middenhand worden via onderstaande links beschreven: