Carpaal tunnel syndroom


Carpaal tunnel syndroom van de pols

Het carpaal tunnel syndroom is een veel voorkomende zenuwbeknelling ter hoogte van de pols. De zenuw die bekneld wordt, de n. medianus, loopt in de pols door een tunnel die aan de bovenkant wordt afgesloten door een band. Door deze tunnel lopen ook de pezen van de buigers van de vingers. Wanneer de ruimte in deze tunnel te krap wordt, raakt de zenuw bekneld.

Symptomen en verschijnselen van het carpaal tunnel syndroom

De aandoening komt vaak voor bij vrouwen tussen de 40 en 50 jaar. Ook bij zwangere vrouwen wordt deze aandoening vaak gezien, omdat vrouwen dan meer vocht vasthouden.

De klachten van een carpaal tunnel syndroom kunnen nogal verschillend worden ervaren. Er kan sprake zijn van een prikkelend en pijnlijk gevoel in de middelste drie vingers en soms in de duim. Deze klachten komen met name ’s nachts opzetten. De hand kan ook dik en gezwollen aanvoelen en een uitstraling geven naar de onderarm, elleboog en schouders. Er is ook een vermindering van kracht van de hand te zien.

carpal_tunnel_synrome

Diagnose van het carpaal tunnel syndroom

Het stellen van de diagnose gebeurt op basis van een vraaggesprek, gevolgd door een lichamelijk onderzoek. Soms wordt er een elektromyografie (EMG) uitgevoerd om de diagnose te bevestigen. Hierbij wordt gekeken naar de geleidingssnelheid van de zenuw, deze is dan afgenomen in de aangedane pols.

Behandeling van het carpaal tunnel syndroom

De behandeling zal in eerste instantie bestaan uit het adviseren over hoe men het beste met de klachten om kan gaan. Het dragen van een spalk overdag en in de nacht kan in sommige gevallen afdoende zijn. Verder kunnen er ontstekingsremmers voorgeschreven worden door een arts. Mocht dit niet voldoende zijn dan kan een injectie met corticosteroïden uitkomst bieden.

Wanneer de klachten niet reageren op de bovengenoemde behandelingen moet er een operatie plaatsvinden. Bij langer wachten kan de zenuw blijvende schade oplopen. Via een snee in de huid wordt de polsband dan blootgelegd en vervolgens doorgesneden. Hierdoor wordt de tunnel wijder en krijgt de ingeklemde zenuw meer ruimte.
De eerste twee weken na de operatie moet rust gehouden worden om zo de wond te laten genezen. In deze periode moeten de vingers en de pols wel licht in beweging gehouden worden. Na deze twee weken kan onder begeleiding van een fysiotherapeut begonnen worden met de revalidatie. De behandeling zal bestaan uit het mobiliseren van de pols, spierversterkende oefeningen en littekenbehandeling.